De geschiedenis van de envelop

De envelop of briefomslag kent een lange geschiedenis die ruim 2000 jaar voor Christus begint. In deze periode gebruikte men dierenhuiden en kleiblokken als envelop. Ook werd papyrus gebruikt, een oude vorm van papier. De naam envelop komt van het Franse woord envelopper, dat omhullen of omsluiten betekent. In de 19e eeuw kwam de papierontwikkeling goed op gang. In deze periode werd ook de eerste moderne envelop ontwikkeld. In Engeland produceerden de papiergroothandel Brewer de eerste enveloppen voor commercieel gebruik, dit was in 1820. Tot het jaar 1840 werden enveloppen nog steeds met de hand gemaakt.

Machinale productie van enveloppen

In 1844 werd de eerste automatische enveloppenmachine gebouwd. Deze werd door stoom aangedreven en voorzien van een bijbehorend apparaat om stanslingen uit te snijden. Deze enveloppenmachine was in staat om ruim 30.000 enveloppen per dag te produceren. De werkomstandigheden waren in deze tijd veel anders dan nu, kinderen van 8 tot 10 jaar oud bedienden de machine. Vooral het insteken van de stanslingen, dat met de hand gebeurde, was een gevaarlijk werkje.

Ontwikkeling van de envelop met venster

Gedurende de geschiedenis van de envelop werden diverse patenten aangevraagd. Zo werden naast nieuwe envelopmachines ook voor een aantal nieuwe enveloppenmodellen patenten gevraagd. De patenten hadden betrekking op de productie van de envelop, het snijden van papier of postverwerking. Zo werd er geprobeerd of het adres door de envelop heen kon worden gelezen, zodat men deze niet meer op de envelop zelf hoefde te schrijven. Dit werd gedaan door de envelop doorschijnend te maken met olie, terpentijn of lijnzaadolie.

In 1900 werd patent aangevraagd voor een envelop met dubbel venster. Rond het jaar 1903 verscheen de eerste envelop met binnendruk. Hiermee was het niet mogelijk om banknummers of andere belangrijke gegevens van buitenaf te kunnen lezen. Later verscheen de envelop met voering.

Ontwikkeling van de postbezorging

Tot het jaar 1839 werden de portokosten door de ontvanger betaald. Nadeel hiervan was dat de ontvanger de brief kon weigeren, waardoor er belangrijke informatie verloren ging. De eerste Nederlandse postzegel stamt uit 1852: vanaf nu moest de verzender betalen. In de 18e eeuw werd de Nederlandse post nationaal verklaard.

In het begin liep de postbode van stad naar stad, en leverde de post af bij bestellers. Later werd de post te paard getransporteerd, en nog later per postrijtuig. In de 19e eeuw werd de post per passagierstreinen vervoerd, en vanaf 1903 per speciale posttrein.

Aan het begin van de twintigste eeuw plaatste men de eerste brievenbussen. In 1926 werd het eerste postagentschap met meerdere postdiensten opgericht. Het automatisch sorteren van de post ontstond in 1931. Op deze manier konden enveloppen tot drie keer zo snel gesorteerd worden. In 1976 kwam de eerste computergestuurde sorteermachine. Het was hiermee nodig om postcodes in te voeren.

Tegenwoordig neemt de fysieke post af door toenemende digitalisering. Dankzij de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van enveloppen blijft het versturen van fysieke post toch onder de aandacht.